De natuurlijke behandeling van hoefbevangenheid / laminitis bij paard en pony
Hoefbevangenheid is een ontsteking van de hoeflederhuid = het weefsel tussen hoefwand en hoefbeen. Meestal ziet men het aan beide voorbenen, soms aan alle vier de benen en in een enkel geval aan één been. Deze ontsteking ontstaat door gifstoffen van bacteriën (toxinen) uit de darm of vanuit ontstoken lichaamsdelen (bronchitis, baarmoederontsteking). Deze toxinen zijn in de bloedbaan terechtgekomen en blijken in het gebied van de hoeflederhuid effect te hebben op de doorlaatbaarheid van de bloedvaten. Hierdoor ontstaat ophoping van bloed in de hoeflederhuid en raakt de verbinding tussen hoefwand en hoefbeen ontstoken, waardoor de hoefwand los komt van het hoefbeen. Op de röntgenfoto lijkt het alsof het hoefbeen naar beneden is gezakt (gekanteld), maar in werkelijkheid is de hoefwand omhoog gekomen.

Hoefbevangenheid kan onder de volgende omstandigheden optreden:

  • Overmaat aan fructanen in het gras. Dit zijn bepaalde koolhydraten in het gras, die vooral in periode dat het gras aan stress blootstaat (voorjaarsgroei en in tijden van kou) in grotere hoeveelheden worden gevormd. Het zijn vooral Shetlanders, Tinkers, Fjorden, Haflingers en koudbloeden die hiervoor gevoelig zijn. De theorie is dat door deze koolhydraten een zogenaamde dysbacteriose in de darm ontstaat, waarbij veel bacteriën afsterven en waarbij veel toxinen vrijkomen die vervolgens via de darmwan in de bloedbaan komen. Deze vorm van hoefbevangenheid treedt vaak acuut op, maar is in de regel van korte duur.
  • Ontsteking elders in het lichaam (bronchitis, baarmoederontsteking). Ook hierbij komen bacteriële toxinen vrij in het bloed, maar meestal in geringere mate, zodat de hoefbevangenheid minder heftig en acuut optreedt. Maar in deze gevallen treedt nauwelijks of geen verbetering op na enige tijd.
  • Overbelasting van een been, wanneer het andere been geblesseerd is en ontzien wordt en wanneer over langere afstanden is gedraafd over de straat. – Een behandeling door de dierenarts met Corticosteroïden, die in grote hoeveelheden worden gebruikt wanneer het paard een ontsteking heeft of een allergische reactie.
  • Ook zijn erg dikke paarden, die leiden aan het “Equine Metabool Syndroom” gevoeliger om hoefbevangen te geraken. Deze paarden hebben vel onderhuids vet, dat in plakkaten verdeeld over het lichaam ligt en in de nekband, die dan dik en verhard is. Ook bij deze paarden treedt de hoefbevangenheid minder heftig en acuut op dan bij die paarden die gevoelig zijn voor het gras. De oorzaak moet hierbij worden gezocht in een verhoogd insuline gehalte van het bloed, ten gevolge van een verstoord functioneren van de alvleesklier. De theorie is dat het insuline in het bloed de doorbloeding van de hoeflederhuid verstoort, met ontsteking als gevolg.
  • Tekort aan het schildklierhormoon T4.

Ziektebeeld: Hoefbevangenheid kan in acute en chronische vorm voorkomen. Bij acute hoefbevangenheid heeft het paard voornamelijk pijn in de voorhoeven. Het paard strekt de voorbenen voor zich uit en trekt de achterbenen ver onder zich om de voorbenen zoveel mogelijk te ontlasten. Het dier is vaak zeer gespannen en beweegt zich moeizaam voort. De ademhaling en hartslag kunnen versneld zijn en de lichaamstemperatuur verhoogd. De hoeven voelen warm aan en de zwelling van de hoeflederhuid veroorzaakt veel pijn. Bij chronische hoefbevangenheid is de hoeflederhuid door de zwelling losgeraakt van de hoornwand. Soms komt er vocht uit de kroonrand en een enkele keer kan de uitzetting leiden tot ontschoening (= het afstoten van de gehele hoornschoen). De vorm van de hoef zal in elk geval bij uitgroei veranderen: de hoef loopt langer naar voren door, er komen dikke randen inde hoef en vaak groeit de hoef ook sneller. De hoefzool is zeer gevoelig en het paard zet de hoef eerst met de achterkant van de hoef op de grond en klapt vervolgens de toon op de grond.

Behandeling: Bij acute hoefbevangenheid kan de pijn in de hoeven worden verlicht door het paard in nat zand te zetten. lamicur kan gebruikt worden bij zowel de preventie als de genezing van hoefbevangenheid. Bij een acute hoefbevangenheid zorgt lamicur ervoor dat de afvalstoffen die zich hebben opgehoopt in de hoeflederhuid versneld worden afgevoerd en de pijn verlicht wordt. Een acute hoefbevangenheid kan met één kuur al verholpen worden. Bij chronische hoefbevangenheid kan een behandeling met lamicur gedurende zo’n 3 tot 4 maanden noodzakelijk zijn, samen met osteocur, dat verlichtend werkt op de kanteling van het hoefbeen, door verbetering van de doorbloeding van de hoeflederhuid. Bij paarden die gevoelig zijn voor hoefbevangenheid kan men lamicur ter preventie, geruime tijd voordat het paard in het voorjaar de wei ingaat, reeds toe te dienen. In deze gevallen is het tevens raadzaam digesticur te geven, om te voorkomen dat de bacterieflora in de darm ontspoort. digesticur heeft tevens een ontgiftende werking, waardoor het lichaam gezuiverd wordt van de toxinen.